Nieuw rijexamen vanaf 1 januari 2008
ingevoerd
|
Minister Eurlings van het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft
ingestemd met de opzet van het CBR voor het vernieuwde rijexamen voor de
personenauto. Het examen wordt vanaf 1 januari 2008 geleidelijk ingevoerd
en is bedoeld om het ongevallencijfer onder beginnende bestuurders omlaag
te brengen. Nieuwe rijbewijsbezitters hebben een veel hoger ongevalrisico
dan ervaren automobilisten. Het vernieuwde rijexamen is in opdracht van
Verkeer en Waterstaat door het CBR ontwikkeld om de verkeersveiligheid in
het algemeen en veilig rijgedrag van beginnende bestuurders in het
bijzonder te verbeteren. De afgelopen jaren zijn er al specifieke maatregelen
genomen voor de beginnende bestuurder, zoals de invoering van een
beginnersrijbewijs en strengere alcohollimieten.
|
|
Wat zijn de veranderingen in een notendop?
|
Vanaf 2008 worden aspirant-automobilisten nadrukkelijker opgeleid en
geëxamineerd in zelfstandig rijden, gevaarherkenning, file rijden en
milieubewust rijgedrag. Die elementen hebben geleid tot nieuwe
examenonderdelen. Deze worden hieronder toegelicht. In de nieuwe opzet
staat de eigen verantwoordelijkheid van de aankomende bestuurder centraal.
Het vernieuwde examen is in nauwe samenwerking met onderzoekers, de
rijschoolbranche en verkeersorganisaties tot stand gekomen. De kosten van
het theorie- en praktijkexamen blijven gelijk.
|
|
Overgangsperiode
|
Voor de invoering van het praktijkexamen is een overgangsperiode van
drie maanden uitgetrokken. In die periode mag een kandidaat zowel het oude
als het vernieuwde model doen. Vanaf 1 april 2008 neemt het CBR alleen nog
het examen-nieuwe-stijl af.
|
|
Werkt het vernieuwde examen?
|
Proefexamens onder honderden kandidaten, instructeurs, examinatoren en
ervaren bestuurders hebben de afgelopen maanden uitgewezen, dat het
vernieuwde rijexamen goed onderscheid maakt tussen kandidaten die
zelfstandig, veilig en verantwoord rijden en nieuwe automobilisten die dat
niet beheersen. Ervaren rijbewijsbezitters constateerden, dat de nieuwe
elementen in het examen de onderdelen zijn die zij door rijervaring hebben
moeten leren. Bovendien was het enthousiasme over de nieuwe opzet groot. Zo
prezen veel kandidaten het eigen initiatief dat de nieuwe opzet biedt. Mede
daardoor leerden zij sneller en bleef het aantal rijlessen hetzelfde als
bij de oude praktijkopleiding. Over een jaar worden de resultaten
geëvalueerd.
|
|
Nieuw onderdeel: Zelfstandig route rijden
|
Een kandidaat rijdt vanaf volgend jaar een deel van de examenrit zonder
aanwijzingen van de examinator. Het ‘zelfstandig route rijden’ kan op drie
manieren worden uitgevoerd:
- naar een vast en bekend coördinatiepunt rijden;
- meerdere routeopdrachten tegelijk (clusteropdracht);
- met behulp van een navigatiesysteem.
De examinator bepaalt vooraf hoe de kandidaat het onderdeel
‘zelfstandig rijden’ moet uitvoeren. Dit meldt hij de kandidaat aan het
begin van de examenrit. Als er geen navigatiesysteem in de lesauto aanwezig
is, of als de kandidaat er niet mee heeft leren werken, dan beperkt de keus
zich tot de eerste twee varianten. Het zelfstandig rijden zal minimaal tien
tot maximaal vijftien minuten van het examen in beslag nemen. De totale
examentijd blijft hetzelfde. Het bereiken van het juiste eindpunt is
overigens geen doel op zich, wel de wijze waarop de kandidaat zijn
verkeerstaak uitvoert.
Clusteropdracht
De clusteropdracht betreft een gedeelte van de route. Deze opdracht is
altijd beperkt in lengte en zal één of meerdere keren herhaald worden om te
checken of de kandidaat het begrepen heeft. Het is een nabootsing van de
situatie waarin de bestuurder de weg vraagt aan een voorbijganger en
vervolgens krijgt uitgelegd hoe hij naar de gevraagde locatie moet komen.
De reeks van routeopdrachten zal bestaan uit minimaal drie en maximaal vijf
opdrachten.
Navigatiesysteem
Het rijden met een navigatiesysteem wordt alleen gevraagd als bekend is dat
de rijschool hierover beschikt en de kandidaat hiermee heeft leren werken.
Het kan in principe op ieder moment in het examen worden toegepast. Het
blijkt ook voor anderstalige kandidaten een oplossing te zijn, omdat
navigatie meestal in verschillende talen is in te stellen.
Navigatieapparatuur in de examenauto is verplicht..
|
|
Nieuw onderdeel: Bijzondere manoeuvres
|
Er is met opzet voor de term bijzondere manoeuvres gekozen om
het verschil aan te geven met de huidige bijzondere verrichtingen. Het vernieuwde
rijexamen kent drie bijzondere manoeuvres: een omkeeropdracht, een
parkeeropdracht en een stopopdracht.
Omkeeropdracht
Bij de omkeeropdracht krijgt de kandidaat al rijdende te horen dat hij de
weg in tegenovergestelde richting moet gaan volgen. De kandidaat kiest zelf
de plaats en de wijze waarop hij keert. Hij kan dit doen via een halve
draai, steken of een bocht achteruit. De kandidaat moet laten zien dat hij
op basis van een goede inschatting van de verkeerssituatie tot een adequate
oplossing komt.
Parkeeropdracht
De examinator kan ook kiezen voor een parkeeropdracht in een straat of op
een parkeerterrein. Hierbij krijgt de kandidaat de opdracht om de auto zo
dicht mogelijk bij een opgegeven locatie te parkeren. Dit kan bijvoorbeeld
de ingang van een winkelcentrum zijn. Ook hier bepaalt de kandidaat zelf
hoe hij de parkeeropdracht uitvoert.
Stopopdracht
Verder is een stopopdracht mogelijk. Daarbij moet de kandidaat zo kort
mogelijk achter een ander voertuig stoppen, om aansluitend vooruitrijdend
weer aan het verkeer deel te nemen. Dit kan zowel aan de linker- als
rechterzijde van de rijbaan. Hierbij is het van belang dat de kandidaat een
juiste inschatting heeft van de lengte van de neus van de auto.
Van deze drie kiest de examinator er twee. Daarnaast kan de examinator
steekproefsgewijs de hellingproef laten uitvoeren.
Bij de uitvoering van de bijzondere manoeuvres is niet alleen het
technische aspect belangrijk. Er wordt vooral ook gelet op de keuzes die
daaraan vooraf gaan, zoals de plaats, het moment en de wijze waarop de
kandidaat de opdracht uitvoert.
|
|
Nieuw onderdeel: Gevaarherkenning door
situatiebevraging
|
Bij dit nieuwe onderdeel wordt de kandidaat na uitvoering van een
verkeerssituatie gevraagd waarom hij dat op die manier heeft gedaan. Wat of
hoe heeft de kandidaat de situatie opgelost en welke afwegingen heeft hij
hierbij gemaakt? Het onderdeel wordt al vüür de verkeerssituatie
aangekondigd. Zo wordt duidelijk dat het niets te maken heeft met het wel
of niet goed uitvoeren van de verkeerstaak.
|
|
Nieuw onderdeel: Zelfreflectie
|
Voor het examen vult de kandidaat een vragenlijst in, bijvoorbeeld
thuis of tijdens de rijlessen. Die lijst geeft hij aan het begin van het
examen aan de examinator. Deze bekijkt de antwoorden pas ná de
examenuitslag en bespreekt samen met de kandidaat de antwoorden. Van belang
hierbij is dat de kandidaat een realistisch beeld heeft van zijn eigen
capaciteiten en beperkingen als automobilist. Zelfreflectie heeft als doel
om het gedrag van de aspirant rijbewijsbezitter op een positieve manier te
beïnvloeden. Het is echter geen vaardigheid en wordt daarom niet in de
beoordeling meegenomen.
|
|
Nieuw onderdeel: Milieubewust rijgedrag
|
Voor een beter milieu en voor de eigen portemonnee is het belangrijk
dat automobilisten milieubewust autorijden, dus volgens de principes van Het Nieuwe Rijden. Milieubewust
rijgedrag wordt in het vernieuwde rijexamen als een afzonderlijk item
beoordeeld. Hierbij wordt vooral gekeken naar het anticiperend rijgedrag,
zoals het rijden met een constante snelheid en het maximaal gebruikmaken
van het rollend vermogen van de auto. Dit draagt niet alleen bij aan vermindering
van het brandstofgebruik, het heeft ook een positieve invloed op veilig
rijgedrag.
Aan dit onderwerp wordt ook in het vernieuwde theorie-examen extra aandacht
besteed.
|
|
Nieuw element niet beoordeeld
|
Het is voor het eerst dat het praktijkexamen een element bevat dat niet
meeweegt in de eindbeoordeling. Dat komt omdat het weliswaar voor de
verkeersveiligheid en het bewustwordingsproces van de kandidaat een heel
belangrijk element is, dat tegelijkertijd moeilijk objectief in een examen
te meten is.
|